Afwegingskader voor initiatieven
Uitgangspunten bij het bepalen en formuleren van het afwegingskader:
- de unieke kwaliteiten te beschermen en te versterken, afgestemd op de functie en gebruikers van een locatie en/of gebied;
- tegelijk ook de ‘goede’ investeringen en initiatieven op gang te brengen en deze zo in te passen dat het goed is voor het gehele gebied;
- de kwaliteiten benoemen en uit te dragen (promotie) en meer en beter beleefbaar te maken bij een ontwikkeling.
In onze Omgevingsvisie zijn globale spelregels opgenomen voor het omgaan met/het afwegen van initiatieven. Op basis van dit programma wordt dit als volgt aangepast.
Afwegingskader voor initiatieven
De gemeente ziet initiatieven (die niet passen in het bestemmingsplan c.q. tijdelijk omgevingsplan) als kansrijk indien:
- de ontwikkeling kwaliteit toevoegt aan het landschap en het gebied. Voor het landschap kunnen de kwaliteitsgidsen van de provincie en het gemeentelijke landschapsontwikkelingsplan een goed hulpmiddel zijn. Elke locatie vergt evenwel een zorgvuldige analyse van de landschappelijke context om op basis daarvan de landschappelijke versterking vorm te geven.
- ze passen in de koers per deelgebied, zoals benoemd in hoofdstuk 5.
ze een bijdrage leveren aan:- het herstel van het eco-hydrologische systeem;
- de vermindering van de stikstofbelasting van de natuurgebieden;
- de biodiversiteit. De soortenatlas van de gemeente een het biodiversiteitsplan kan hierbij als hulpmiddel worden gebruikt. Bij natuuronderzoeken in het kader van ontwikkelingen kijkt de gemeente niet alleen naar de gevolgen voor de natuurwaarden, maar ook naar de kansen voor ecologische meerwaarde.
- het voorbereid zijn op de gevolgen van klimaatverandering. Bij elke ontwikkeling zijn maatregelen mogelijk, hoe klein ook: Denk aan het onverhard laten van tuinen, groene daken, speelplaatsen schaduwvrij inrichten en isolatie en zonwering. Voorlichting en bewustwording zijn hierbij erg belangrijk.
- de energietransitie door energiezuinig ontwerp en/of het gebruik van duurzame vormen van energievoorziening
- ze geen belemmering vormen voor omliggende functies of gebiedsfuncties,
- er sprake is van een passende vorm van ontsluiting en overbelasting van de wegen in het buitengebied wordt voorkomen. Parkeren wordt op eigen terrein wordt opgelost.
- in geval van woningen ze passen binnen het gemeentelijk woonprogramma.
- is verkend in hoeverre samengewerkt kan worden met ontwikkelingswensen in de directe omgeving c.q. is verkend wat de mening is van de omliggende inwoners over de voorgestelde ontwikkeling.
Het bovenstaande krijgt nog een nadere uitwerking en concretisering. Dat doen we mede aan de hand van de gebiedsprocessen en aan de hand van pilotprojecten.
Bij de nadere uitwerking en concretisering kan bijvoorbeeld gaan over de afstemming met het gemeentelijk woonprogramma (vraaggerichtheid, betaalbaarheid, voldoende keuzemogelijkheden, geschiktheid voor meerdere doelgroepen, goede prijs-kwaliteitverhouding) en hoe de versterking van de ruimtelijke kwaliteit nog meer handen en voeten kan krijgen.
Deze kunnen dan dienen bij het formuleren van kaders ofwel regels voor in het Omgevingsplan.
Afwegingskader voor initiatieven
Uitgangspunten bij het bepalen en formuleren van het afwegingskader:
- de unieke kwaliteiten te beschermen en te versterken, afgestemd op de functie en gebruikers van een locatie en/of gebied;
- tegelijk ook de ‘goede’ investeringen en initiatieven op gang te brengen en deze zo in te passen dat het goed is voor het gehele gebied;
- de kwaliteiten benoemen en uit te dragen (promotie) en meer en beter beleefbaar te maken bij een ontwikkeling.
In onze Omgevingsvisie zijn globale spelregels opgenomen voor het omgaan met/het afwegen van initiatieven. Op basis van dit programma wordt dit als volgt aangepast.
De gemeente ziet initiatieven (die niet passen in het bestemmingsplan c.q. tijdelijk omgevingsplan) als kansrijk indien:
- de ontwikkeling kwaliteit toevoegt aan het landschap en het gebied. Voor het landschap kunnen de kwaliteitsgidsen van de provincie en het gemeentelijke landschapsontwikkelingsplan een goed hulpmiddel zijn. Elke locatie vergt evenwel een zorgvuldige analyse van de landschappelijke context om op basis daarvan de landschappelijke versterking vorm te geven.
- ze passen in de koers per deelgebied, zoals benoemd in hoofdstuk 5.
ze een bijdrage leveren aan:- het herstel van het eco-hydrologische systeem;
- de vermindering van de stikstofbelasting van de natuurgebieden;
- de biodiversiteit. De soortenatlas van de gemeente een het biodiversiteitsplan kan hierbij als hulpmiddel worden gebruikt. Bij natuuronderzoeken in het kader van ontwikkelingen kijkt de gemeente niet alleen naar de gevolgen voor de natuurwaarden, maar ook naar de kansen voor ecologische meerwaarde.
- het voorbereid zijn op de gevolgen van klimaatverandering. Bij elke ontwikkeling zijn maatregelen mogelijk, hoe klein ook: Denk aan het onverhard laten van tuinen, groene daken, speelplaatsen schaduwvrij inrichten en isolatie en zonwering. Voorlichting en bewustwording zijn hierbij erg belangrijk.
- de energietransitie door energiezuinig ontwerp en/of het gebruik van duurzame vormen van energievoorziening
- ze geen belemmering vormen voor omliggende functies of gebiedsfuncties,
- er sprake is van een passende vorm van ontsluiting en overbelasting van de wegen in het buitengebied wordt voorkomen. Parkeren wordt op eigen terrein wordt opgelost.
- in geval van woningen ze passen binnen het gemeentelijk woonprogramma.
- is verkend in hoeverre samengewerkt kan worden met ontwikkelingswensen in de directe omgeving c.q. is verkend wat de mening is van de omliggende inwoners over de voorgestelde ontwikkeling.
Het bovenstaande krijgt nog een nadere uitwerking en concretisering. Dat doen we mede aan de hand van de gebiedsprocessen en aan de hand van pilotprojecten.
Bij de nadere uitwerking en concretisering kan bijvoorbeeld gaan over de afstemming met het gemeentelijk woonprogramma (vraaggerichtheid, betaalbaarheid, voldoende keuzemogelijkheden, geschiktheid voor meerdere doelgroepen, goede prijs-kwaliteitverhouding) en hoe de versterking van de ruimtelijke kwaliteit nog meer handen en voeten kan krijgen.
Deze kunnen dan dienen bij het formuleren van kaders ofwel regels voor in het Omgevingsplan.